N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Asielopvang Opnieuw dreigde deze week een tekort aan bedden in Ter Apel. Op een bedrijventerrein in Amsterdam-Zuidoost vinden zowel jongeren als volwassenen tijdelijk opvang.
Vijftien maanden geleden zag de zeventienjarige Ali zijn ouders voor het laatst. Hij ontvluchtte Syrië en kwam acht maanden geleden in Nederland aan. Eerst in Ter Apel, daarna Zwolle, Amsterdam-Noord, Amsterdam-West. Uiteindelijk belandde hij op de plek waar hij nu drie maanden woont en van waaruit hij nu vertelt: de opvang voor alleenstaande minderjarige asielzoekers in Amsterdam-Zuidoost.
Ali, gekleed in een zwarte jas, een grijze rugzak over zijn schouders en een rode koptelefoon om zijn nek, is enthousiast over zijn huidige woonplaats. „Het is fijn hier, we leven als een familie”, zegt hij staand in de deuropening, wijzend naar de binnenplaats die voor hem ligt. Tientallen jongens voetballen, sjoelen, kletsen en rennen achter elkaar aan. Een enkeling staat te bellen in een hoekje. Ali spreekt aardig Nederlands, al gaat hij halverwege het gesprek over op Engels, dat hij beter spreekt. „We spreken niet allemaal dezelfde taal, maar we vinden wel manieren om met elkaar in verbinding te komen.”
Lees ook: Het hotel wil wel minderjarigen opvangen, maar gemeenten liggen dwars
De opvanglocatie ligt tussen de A2 en het Amsterdam Medisch Centrum, op een bedrijventerrein waar de enige buren de fastfoodrestaurants KFC en Burger King zijn. Ongeveer honderd minderjarige jongens wonen hier, de meesten tussen de vijftien en zeventien jaar oud. In groepen van zestien delen ze een keuken en woonkamer. In iedere slaapkamer staan twee bedden. De jongens wachten op de locatie hun asielprocedure af.
Het aantal minderjarige asielzoekers in Nederland is de afgelopen jaren fors toegenomen: van 2.919 in 2021 naar ruim 4.207 vorig jaar. In het aanmeldcentrum in Ter Apel worden ze, gescheiden van volwassenen, opgevangen. Nadat hun asielverzoek is ingediend, stromen zij door naar locaties als deze in Amsterdam-Zuidoost. Vorig jaar ging het mis. Toen werd het in Ter Apel zo druk dat tientallen asielzoekers wekenlang op de grond sliepen.
Ook nu neemt de druk op het aanmeldcentrum toe. Deze week verbleven daar meer dan 350 kinderen, terwijl officieel plek is voor 55. Tegelijkertijd weigerden tientallen gemeenten om het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) extra opvanglocaties te bieden, terwijl deze wel beschikbaar waren. Ze vrezen overlast of stellen al genoeg bij te dragen aan de asielproblematiek.
Naar school en sportclub
Hilda van der Vlag, COA-locatiemanager in Zuidoost, ziet de kinderen „tot rust komen” in haar opvang. Hoe lang de minderjarigen hier verblijven in afwachting van een beslissing van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), wisselt sterk. Sommigen zijn na een maand weg, anderen wachten er wel anderhalf jaar. In de tussentijd gaan ze in Amsterdam naar school, worden sommigen lid van een sportclub, koken ze samen, maken ze muziek met de instrumenten die de opvang heeft, nemen ze af en toe de tram naar het centrum.
Verreweg de meeste jongeren die hier wonen, zegt Van der Vlag, krijgen uiteindelijk een verblijfsstatus. Wel zag ze de gemiddelde wachttijd oplopen. Vorig jaar besloot het kabinet de maximale beslistermijn van de IND van zes naar vijftien maanden te verlengen. „En dan heb je ook nog de andere kant: de woningmarkt die op slot zit. De jongeren kunnen moeilijk doorstromen naar een normaal huis wanneer ze dan uiteindelijk een verblijfsstatus hebben.”
Ali’s procedure duurt inmiddels zeven maanden. Verblijfsstatus of niet, hij weet nu al dat hij in mei ook zijn vijfde Nederlandse woonplek moet verlaten. Dan wordt Ali achttien en moet hij de procedure afwachten in een regulier asielzoekerscentrum, voor volwassenen. „Het is moeilijk om te aarden als je steeds van het ene kamp naar het andere moet verhuizen”, zegt hij. „Hier zijn activiteiten, we voetballen en koken samen. Dat is er op die andere plekken niet.”
„Iedereen hier wil snel klaar zijn, maar iedereen hier weet ook dat er veel asielzoekers zijn in Nederland nu en dat het in Ter Apel erg druk is”, zegt Ali. „Maar hoe langer je mensen in onzekerheid laat, over hun eigen situatie en over hun families, hoe lastiger het is. We piekeren, maken ons zorgen, zijn gestresst. We leven hier samen als een familie. Maar als je je echte familie verliest, is dat heel pijnlijk.”
Wanneer Ali zelf een verblijfsstatus krijgt, is hij van plan zijn familie naar Nederland te halen. De procedure voor gezinshereniging kan opnieuw maanden duren – als deze al wordt ingewilligd.
Desolaat bedrijventerrein
Ook de reguliere asielopvang, voor volwassenen, stokt. Om de druk op Ter Apel te verlichten, ging demissionair staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel, VVD) eerder deze week op zoek naar nieuwe, tijdelijke bedden. Voor de korte termijn lijkt dat te zijn gelukt: het COA liet zaterdagavond weten voor dit weekend en begin komende week genoeg opvangplekken te hebben.
Een van die tijdelijke locaties vond Van der Burg in dezelfde buurt als waar Ali verblijft. Op zo’n twintig minuten lopen ligt, wederom op een desolaat bedrijventerrein en naast een McDonalds, een oud pand van het Rijksvastgoedbedrijf. Hier is plek voor driehonderd volwassen mannen. Op zaterdagochtend komen ze tussen de hoosbuien door in groepjes het betonnen gebouw uit.
Een van hen is de 21-jarige Syriër Mohammad, die vanwege veiligheidsredenen niet met achternaam in de krant wil. Hij is inmiddels twee weken in Nederland. Even verbleef hij in Ter Apel („een hele fijne plek, met veel privacy”), daarna in de tijdelijke opvang in de evenementenhal Expo Assen, en sinds dinsdag in Amsterdam-Zuidoost. De mannen slapen in zalen met twintig tot vijfentwintig bedden, overdag kunnen ze gaan en staan waar ze willen.
Mohammad, die in Nederland een opleiding tot interieurdesigner wil volgen, is in Ter Apel geregistreerd, maar zijn asielverzoek is nog niet ingediend. Hij heeft geen idee wanneer de procedure begint. „Niemand hier weet eigenlijk wanneer dat gebeurt en waar we aan toe zijn.”
Desalniettemin is Mohammad positief over de opvang die het COA hem biedt. „De medewerkers zijn heel aardig, we krijgen drie goede maaltijden per dag”, zegt hij. Bij wijze van dagbesteding („anders ga ik alleen maar piekeren”) probeert hij de medewerkers zo veel mogelijk te helpen, met het uitdelen van maaltijden bijvoorbeeld. „Uiteindelijk is dit een veel betere situatie dan waar velen van ons vandaan komen.”